Kwartaalblad Boeddhisme 34, winter 2004
Het één zijn met je eigen wakkere aanwezigheid is het startpunt van een ontwaakt leven. Niet het getuige zijn op afstand. Wees verliefd op je leven. Je kunt rusten in je grenzeloze innerlijke ruimte, van waaruit zich een natuurlijke intelligentie ontvouwt. Catherine Ingram liet het boeddhisme los. Vond zij een nieuw - perspectief, of is het verwant? Een interview.
Ze is een toonbeeld van elegantie en schoonheid. Ze is model geweest, in een ver verleden. Ze weet de fotografe precies te vertellen welk perspectief de beste foto's oplevert. En ze weet zich heel goed te presenteren. Ze straalt overwicht uit, rust, vriendelijkheid. Tegelijk ervaar ik onder haar vorstelijke houding een zekere gereserveerdheid. Maar dan breekt passie, humor en spontaniteit door, als ik haar doorvraag over het boeddhisme. Vol warmte spreekt ze over Poonjaji, de leraar die haar leven een nieuw perspectief gaf. Ze vertelt hoe ze aangetrokken werd door Poonjaji's vitaliteit, zijn lachen en huilen tijdens satsang. 'Zo wil ik ook zijn als ik 79 ben', dacht ze toen ze hem meemaakte, 'zo wil ik nu zijn'. Dat was meer dan tien jaar geleden.
Ze is terughoudend in het vertellen over haar leven. Ze schreef voor New Age journal, Yoga journal, East-West journal, voornamelijk interviews omdat ze graag wilde praten met alle leraren. Ze was boeddhist en beoefende meditatie. Na zeventien jaar beoefening kwam de depressie. Al haar religieuze overtuigingen vielen weg, haar geloof in haar gemeenschap, de beoefening. Er was niets meer dan diepe teleurstelling.
Jaren later woont ze in Los Angeles, waar ze geen eigen centrum maar wel een sterke gemeenschap heeft. Ze is fulltime bezig met het geven van retraites en satsangs, die ze zelf 'dharma-dialogen' noemt. Ze reist veel en houdt bijeenkomsten in meer dan vijftien verschillende Amerikaanse steden. Ze reist een paar keer per jaar naar het buitenland, zoals nu naar Nederland, Ierland en Denemarken. En in al die steden zijn er inmiddels informele gemeenschappen. Ze schreef het boek 'Hartstochtelijk aanwezig zijn, de essentie van ontwaken.'
Geestactiviteit irrelevant
In haar boek schrijft ze vaak over Poonjaji, haar leraar uit de Advaita Vedanta-traditie. Ze is hem zeer erkentelijk. Over haar zeventien jaar boeddhistische beoefening rept ze niet. Boeddhistische leraren noemt ze amper. Dat wettigt de veronderstelling dat ze gebroken heeft met het boeddhisme. Maar dat besluit heeft ze nooit genomen. 'Het gebeurde gewoon. Mijn boeddhistische praktijk viel weg na een lange, lange tijd van beoefening. Het was heel pijnlijk want het boeddhisme was mijn gemeenschap, mijn wereld.' Het gaf haar leven betekenis. 'Maar', zegt ze, 'ik kon gewoon geen meditatie meer beoefenen. Ik werd me er steeds meer van bewust hoe gek mijn geest is. Een groot deel van wat ik deed in de beoefening was gebaseerd op de hoop om mijn geest te zuiveren. Ik hoopte dat emoties als woede, jaloezie, onwetendheid niet langer zouden opkomen, maar zag dat dit bleef gebeuren en raakte steeds meer ontmoedigd in mijn beoefening.'
Alle zoeken en inspanning vielen weg toen ze Poonjaji ontmoette. Zij maakte kennis met een totaal andere manier van kijken en begrijpen. 'Ik zag dat het allemaal niet uitmaakt; wat er opkomt in je geest is volledig irrelevant. Sindsdien probeer ik de inhoud van mijn geest niet meer te zuiveren, of te hopen dat ik tot een bepaalde stabiele staat van verlichting zal komen.'
Over haar huidige beoefening is ze kort. Ze doet er niet meer aan om de simpele reden dat ze niets meer zoekt en niets meer wil verbeteren. 'Als ik al iets beoefen dan is het pianospelen. En vreemd genoeg: het is nu veel vrediger en helderder en dat wordt alleen maar sterker. Ik begon mijn eigen hartstocht voor het leven te voelen en tegelijk een grote vrede. Bergen van hartstocht en dalen van vrede - allemaal tegelijk.'
Ingram beschouwt haar boeddhistische jaren niet als verspilling. Ze weet dat haar Tibetaans-boeddhistische praktijk en training van Dzogchen erg lijkt op het perspectief van Poonjaji. Maar hij zou zichzelf op nooit een Dzogchenleraar noemen. Destijds was ze actief in de Vipassana-beoefening van boeddhisme en worstelde met die 'geloofssystemen'. 'Ik begreep de inhoud en de ervaringen van mijn geest heel goed en was daar als een robot getuige van. Ik kon de geestesformaties en ademhaling waarnemen. Nou en? Het stroomde niet meer in me, het leven was eruit.
Geen verlichting
Het boeddhisme acht het belangrijk, getuige te zijn van wat zich in je eigen leven afspeelt. Maar Ingram wil méér. 'Ik wil geen getuige zijn van mijn leven, ik wil er één mee zijn.' Zij meent dat veel mensen 'getuige zijn' begrijpen als onthechting; los van wat er gebeurt in je leven. Ze zien het dáár ergens gebeuren en zijn er als het ware niet bij betrokken. 'Maar', zegt ze, 'je kunt er juist compleet en hartstochtelijk in betrokken zijn.'
Ze vergelijkt het met de film. Je kunt daar helemaal in opgaan, maar tegelijk weet je dat je in de bioscoop zit en ren je niet weg als ze beginnen te schieten op het doek. Op dit punt onderscheidde haar nieuwe leraar zich van alle andere in haar leven. Haar boeddhistische leraren verkeerden in een stabiele staat van gelijkmoedigheid, van niet-reageren, vooral de Aziatische. Maar Poonjaji was bij iedere satsang volledig voelend en levend aanwezig. Nu eens schuddebuikte hij van het lachen, dan weer huilde hij als een kind. 'En je voelde tegelijk dat zijn bewustzijn en aanwezigheid gigantisch zijn. Alles gebeurde binnen een enorm veld van bewustzijn. Je voelde dat niets hem kleiner kon maken.'
Volgens Ingram is een radicale verandering van perspectief mogelijk, als het omdraaien van een knop. Je ervaart je leven dan op een totaal andere manier. Als dat geen verlichting is... Maar zij wijst dat van de hand. 'Verlichting is een stabiele staat en ik claim geen stabiele staat van zijn. Alsof er een moment is waarop je wakker wordt uit de nachtmerrie en er dan voor eeuwig en altijd van verlost bent. Ik geloof daar niet in. Onze nachtmerrie is onze fixatie op het denken. Daaruit kun je ontwaken. Dat is alles. Wat een opluchting als je begrijpt dat de nachtmerrie niets essentieels kan schaden; je kunt haar gewoon haar gang laten gaan.'
Ingram vreest dat mensen uit de verlichtingstradities vaak in verlegenheid komen. Bij leraren kun je soms verdrongen boosheid, irritatie en verwarring zien. En zij willen die gevoelens goedpraten omdat ze niet passen bij hun beeld van verlichting. Daarom noemen ze hun gedrag 'dwaze wijsheid', of een vorm van speciale lering. Zij rechtvaardigen en rationaliseren hun boosheid of ergernis en geven niet toe dat er gedachten van irritatie doorkwamen. 'Een leraar van welk systeem ook mag van mij boos of geïrriteerd zijn. Maar ik heb er moeite mee als ze claimen dat zoiets nooit gebeurt, dat ze verlicht zijn en dat ze aan dat soort gevoelens ver voorbij zijn. Dat vind ik hypocriet. We zien dit overal in de spirituele wereld gebeuren en dat zien we al heel lang.'
Heel wat interessanter, humaner en meer mededogend vindt ze de opvatting dat gemoedstoestanden als woede, jaloezie, kwade wil en ongeduld niet het gevolg zijn van een zelfstandige beslissing, maar van conditioneringen. Als je weet dat ze ergens aan vast kleven, hebben die gemoedstoestanden gewoon geen macht. Als je daarentegen net doet alsof ze niet opkomen, hebben ze enorme macht.
Herken je bestaan
Wakkere aanwezigheid en hartstochtelijke levendigheid lijken in haar benadering zowel startpunt als doel te zijn. Voor veel boeddhisten ligt hartstochtelijkheid dicht bij laag aangeslagen emoties als verlangen of begeren. Maar Ingram benadrukt dat juist wakkere aanwezigheid en de herkenning daarvan je perspectief veranderen. Want je ontdekt meteen de voortdurende verdieping die ermee gepaard gaat, zoals een kop thee die, naarmate de tijd verstrijkt, steeds sterker wordt. Meer en meer vind je jezelf levend, op je gemak in jezelf, zonder spirituele of psychologische projecten en concepten. Je rust gewoonweg in de diepten van jezelf, de oceanische diepten die in jezelf bestaan. 'Daar is het rustig en vredig en daar mag alles opkomen wat opkomt. Niets beperkt of begrenst immers wie je voor jezelf bent. Poonjaji had het vaak over wat hij noemde 'heilig begeren'. Dat is een voortdurend verlangen om meer één te zijn met deze goddelijke aanwezigheid. Het is een paradox. Aan de ene kant ben je de aanwezigheid en is er een ontspannen rusten in die aanwezigheid en toch is er ook een gevoel van er dieper in willen gaan. We kunnen dat een 'heilig begeren' noemen, een verlangen om echt compleet te willen ontspannen in de diepten van jezelf.'
Hoe werkt haar methode, hoe helpt ze mensen om in contact te komen met hun diepe zelf?
Ingram's retraites bestaan uit een ochtend- en een avondgesprek, yogasessies en stilte.
Ze vergelijkt de opzet met een boeddhistische retraiteschema. Wat ontbreekt is meditatie.
'Formele meditatie' aldus Ingram, 'houdt in dat je een zekere tijd reserveert om stilte te beoefenen.
Maar ik wil de mensen laten herkennen hoe het bewustzijn voortdurend in je aan het werk is.
Dit bewustzijn is geheel vrij. Er kleeft niets aan, geen gedachte of emotie.'
'Neem als voorbeeld de zon. Al is er door bewolking niets van de zon te bespeuren, je weet dat
de zon schijnt. Zo weet iedereen dat er op de achtergrond van al je ervaringen aanwezigheid is.
Die achtergrond van bewustzijn kan door niets gekwetst worden. Er kan geen gedachte aan blijven hangen,
geen drama of trauma, geen spijt. Mensen kunnen het feit van hun bestaan gaan herkennen,
dat houd ik ze voor. Bij formele meditatie probeer je dingen te doen met je geest.
Maar het enige waarom het gaat is bij dat heldere bewustzijn te komen. Gedachten en emoties komen
en gaan. De stroom van gedachten gaat voort. Je probeert je geest niet te zuiveren; je probeert
niet er iets aan te veranderen. Ongeacht wat er in je geest gebeurt, herken je het onderliggende
bewustzijn. Zo wordt het levende meditatie.'
Met deze uiteenzetting lijkt Ingram dus geen methode of houvasten te bieden. Maar mensen vragen haar daar wel regelmatig naar. Haar reactie is onthutsend simpel: Als mensen haar om een methode vragen, raadt ze hen aan verliefd te worden op de vrede in zichzelf. Nu. 'Herken dat bewustzijn, ongeacht welk leed je is aangedaan, welke vergissingen je maakte', is haar advies: 'Het is compleet vrij en helder. Merk het op, word er verliefd op en waardeer het diep. Je zult het wakkere bewustzijn steeds makkelijker herkennen, omdat het totaal en stralend in je aanwezig is. Het wordt je beste vriend. Moeilijkheden maar ook plezier en schoonheid, alles zal verdwijnen, maar wat blijft is het heldere bewustzijn. Dit wordt de grond van hoe je voelt dat je bent. Je werkt niet langer met je geest of je denken. Je werkt helemaal niet. Er is geen deel van je bewustzijn dat je geest manipuleert, ertegen vecht of het analyseert. Je blijft op je gemak terwijl al je emoties en gedachten voorbij trekken, in je grenzeloze innerlijke ruimte. Dat is je nieuwe thuis, je heiligdom."
Verwondering voor het mysterie
Niet vechten met je geest, je gedachten en emoties, is voor Ingram een belangrijke notie. Eerder al beschreef ze hoe hopeloos haar dit gevecht stemde en dat ze het moest opgeven voor ze een nieuw perspectief vond. Nu zegt ze dat veel van wat in onze geest verschijnt, totaal zinloos en zelfs schadelijk is als we er aandacht aan besteden. Een deel ervan, zoals sommige gedachten en emoties, hebben we natuurlijk nodig om te functioneren. Het kan ook tot inzichten leiden, een psychologisch inzicht of een inzicht hoe de wereld in elkaar steekt. Maar het meeste dat in de geest verschijnt, is onzin. 'Het is als het praten van je geschifte oude tante op de vliering, die kletst en kijft. Ze woont bij je in, maar je luistert niet naar ieder afzonderlijk woord van haar. Dat zou zonde zijn van de tijd.'
Maar hoe onderscheid je hier zin en onzin? 'Als je rust in het bewustzijn', zegt Ingram, 'in het primaire fundamentele weten, dan begint er een intelligentie te werken. Die weet precies wat aandacht verdient en wat nonsens is. Het weet het. Het weten wordt meer en meer instinctief, helder en spontaan onderscheidend. Als er iets opkomt in je geest is er een onmiddellijke herkenning hoe zinvol het is een gedachte, inzicht of gedachtepatroon te volgen.'
Religie en spiritualiteit dragen voor veel mensen betekenis, zingeving en vervulling aan. Kennelijk is voor Ingram het opgaan in het oceanische gevoel van zijn ook levensvervullend. Dat rechtvaardigt de vraag of en hoe zingeving kan ontspruiten aan 'een leven vanuit de vrede in jezelf'? Haar advies is deze mentale concepten te laten vallen. Als je gaat leven in verwondering valt het zoeken naar betekenis en zingeving weg. Je kunt immers de betekenis of bedoeling niet echt weten. Het zijn begrippen die je voor de levende ervaring van hier en nu niet nodig hebt. Als je afstemt op de diepe vrede in jezelf, raak je meer op je gemak met het leven in het onbekende, met het mysterie dat de waarheid is. Dit leven is een groot mysterie, en verwondering is de enige passende reactie op een mysterie. Je verwondert je en zwijgt in ontzag. In plaats van angstig wordt dit verrukkelijk.'
En begrip dan - is het herkennen en geven van zin of bedoeling geen vorm van begrip? Ingram is daar heel resoluut over. In haar visie leidt begrip niet tot zingeving, begrip is zijn eigen beloning. 'Stel dat je met iemand moeilijkheden hebt en er ontstaat begrip, dan zul je jezelf of die ander vergeven. Begrip is geen verdienste, die je een opwaardering zal geven in je volgende leven.' Begrip is zijn eigen beloning omdat het je leven harmonieuzer maakt, je acties gevoeliger en delicater. Ieder keer dat er begrip en wijsheid is, heeft dat geen ander doel dan de levende ervaring hier en nu. 'Wat ik zeg is areligieus en ontraditioneel, want elke religie geeft doel, betekenis en geloof in een leven-na-dit-leven. Wat ik zeg, gaat over de herkenning van zijn, bewustzijn als hier-en-nu-vrijheid. Hoe meer we dat herkennen, hoe mooier ons leven is, voor geen ander doel dan dit leven.'
Storm en stilte
In het boeddhisme zijn veel mensen gericht op onthechting door zich niet met de dingen te verbinden. Je zou soms zeggen dat evenwichtigheid erg lijkt op onverschilligheid. Maar Ingram geeft een heel ander perspectief. Zij zegt dat gehechtheid in de boeddhistische traditie hèt probleem vormt als dé oorzaak van lijden. Zij is gaan inzien dat we gehecht zijn aan alles wat we liefhebben en dat dit onvermijdelijk is: 'We hebben geen keus. Als je van iemand houdt, dan ben je aan haar of hem gehecht. En het zal pijn doen als je hem verliest. Dat is gewoon zo. Ik vecht er niet mee. Het kan me niet schelen dat mijn hart wordt gebroken. Ik ben bereid te lijden. Liever heb ik lief, met als gevolg dat ik ook lijd, dan dat ik, als een getuige, alles op een oneindige afstand houd om mezelf te beschermen tegen ieder gevoel.'
Zij lanceert hier de term 'coëxisterend bewustzijn': aan de ene kant volledig betrokken, aan de andere kant weet hebben van de 'rust' waarin de hartstochtelijke betrokkenheid zich voltrekt. Hoe groter de storm van emotie, hoe groter de stilte die de storm omvat. Worden we immers niet door onze hartstocht gedwongen ons in een grotere vorm van vrede en stilte te begeven? 'Ik ben bereid te leven met een gebroken hart en mijn hart wordt iedere dag gebroken over tal van dingen. Geniet van je vrijheid en heb je leven lief, vier het en laat het je hart breken. Wat is dat voor vrijheid die niet zou kunnen omgaan met een beetje lijden?'
Ik wil geen getuige zijn van mijn leven, ik wil er één mee zijn.
Onze nachtmerrie is onze fixatie op het denken. Daaruit kun je ontwaken. Dat is alles.
Als je gaat leven in verwondering valt het zoeken naar betekenis en zingeving weg.
Hoe groter de storm van emotie, hoe groter de stilte die de storm omvat.
Geniet van je vrijheid en heb je leven lief, vier het en laat het je hart breken.